Liefde schijnt een werkwoord te zijn.  Als dat waar is, dan is verliefdheid een lijdend voorwerp.


Gaf een compliment aan een jonge vrouw dat ze er eruitzag als een echte klassedame en kreeg op m’n donder.  Wist ik veel dat die term ook te verwarren is met een bepaalde beroepsgroep van vrouwelijke dienstverleners.

Hielp een vrouw van middelbare leeftijd de straat over, en kreeg het verwijt van obstructie van de overgang.  Overstekende vrouwen in de overgang laat je dus best met rust.

Echt een succes dus die #MeToo, maar dan vooral omdat het compleet aan het doorslaan is.


De mens

08nov18

De mens en zijne smartphone, ge kunt gij daar niet aan uit…

(Gerard Walschap, versie 2.0)


Armpje strek

05nov18

Soms komt uit menig schuimende mensenmond me volgende uitspraak ter ore: “Al die vluchtelingen zijn toch maar criminelen.”  Zowaar een Trumpiaanse uitspraak!

Nu ben ik niet vies van enig wetenschappelijk onderzoek op z’n tijd, om zo nu en dan boude beweringen zoals deze te proberen weerleggen.
En wat blijkt? In de ruime omgeving van een gemiddeld manspersoon komt de eveneens gemiddelde Jan Modaal en Mieke Maaike meer Vlaamse eikels tegen dan criminele vluchtelingen. Hoe dit kan is nog niet helemaal duidelijk maar vermoed wordt dat een zekere welvaartsblindheid en zelfbescherming aan de basis ligt hiervan. Hoe je deze eikels kunt herkennen verschilt van mens tot mens, en hoe barbaren zich kleden verschilt nogal vanuit wiens standpunt je observeert.  Ze schijnen wel talrijker te zijn in de herfst.  Hoe dit laatste mogelijk is moet nog verder uitgezocht.  Mogelijk wel een correlatie maar geen verband.

Bewezen is ook dat de meeste vluchtelingen ergens van wegvluchten (meestal oorlog) en het merendeel van de Westerlingen óók (maar dan voornamelijk van zichzelf). Er is nochtans geen gebrek aan spiegels in de wereldwijde bazaar genaamd ‘de liberale samenleving en zijn vrijemarkteconomie’, maar misschien is geen enkele spiegel sterk genoeg om de diepte en leegte van de westerse mens te kunnen vatten. Daar zijn de overvolle wachtzalen in de psychosomatische branche een overduidelijk bewijs van.

Misschien wel een betere vraag is: moeten we banger zijn voor het kaalgeschoren schorremorrie onder ons ‘eigen’ volk, druk bezig met ‘foaming at the mouth’ en armpje strek (“Ik ben geen racist, maar…”), dan voor de zogenaamde ‘vreemden’ onder ons?  Zoiets noemt men een open vraag.  Meestal volgt daar ook een open antwoord op.


Pensioen

24apr16

Als mijn overste weer eens ongeduldig wordt van mijn schijnbaar stress-loze en mañana-rijke bestaan, dan antwoord ik graag op een stijlvolle manier (helemaal in de stijl van Jani!).  Als me vooreerst een vraag wordt gesteld, dat spreekt.  Want niets zo vermoeiend als overbodig en oeverloos gezwets dat enkele seconden na uitlallen reeds vervliegt in de oneindig wijde kosmos.

“Ik moet snel gerekend en in de theoretische aanname, nog zowat veertig jaar werken zoals men dat werken noemt in de hedendaagse maatschappelijke betekenis.  Denk je nu echt dat ik de komende veertig jaar iedere dag gestresseerd zal rondlopen, dus zonder nog de eveneens theoretische aanname van een hartaderbreuk op drieënvijftig of verkalkte aders op tweeënveertig?”

De man kon zich maar moeilijk inleven in mijn situatie, aangezien deze zelf nog maar een tiental jaren meer te gaan had op de teller van de drastisch levensverminderende edoch betaalde arbeid.  Wij jongere generaties moeten stilaan niet meer de illusie hebben dat we ooit nog van zijn leven (of van een andere leven) op pensionering zullen kunnen.  We zullen mogen (als in de eufemistische zin van moeten) werken tot we erbij neervallen.  Wat dan misschien ook weer niet zo dramatisch is daar we de rest van onze immobiele dagen niet meer zullen moeten slijten in de fauteuil, naast de onze stilaan beu geziene eega, en de tot monsters uitgegroeide sanseveria’s.

Ik kreeg onlangs een blik op het hemelse leven van een gepensioneerde toen een ambulance mijn buurt kwam opleven.  Zoiets gebeurt maar zelden in ingeslapen Vlaamse gehuchten, en is vooral in de buurt van het op rust zijnde zielenrijk van de 80-plusser een hele gebeurtenis.  Dan zie je ze buiten schuifelend op wankele benen, geheel toevallig dat spreekt.  Als kevers vanonder een steen komen de generaties zilverlingen tevoorschijn om een zeldzaam spannende gebeurtenis vast te leggen voor de sprekende gazet, de roddelkrant van het ingeslapen dorp.


Faecesbook

14apr16

“Facebook is je blik op de wereld, man! Broeihaard van trends en topics!”

Ik probeerde vergeefs niet te grijnzen.

“Het is je blik op de wereld door een open raam, ontdaan van alle belemmeringen op sociaal gebied!”

Ik keek door het open raam en zag geen kat op straat in het gebied dat me was toevertrouwd door de loterij van Het Leven. Wat hoogst eigenaardig was voor een zomerse zaterdag waarop in voorhene tijden de SUVs elkaar zouden verdringen om haar bestuurders te laten ‘shoppen untill you droppen’. Maar niet vandaag want vandaag was elkeen en alleman door zijn open raam naar de wereld en zichzelf aan het staren.

En de ziel was uit de wereld verdwenen.

 


Als je een boontje hebt voor een meisje, zeg dan niet: “I have a boner for you.”


Het was toen de dagen volop warmte en leven en hoop hadden gebaard en loof aan de bomen om ons schaduw in te schenken. Het was toen we dankbaar waren voor alles wat op onze weg kwam. We hoefden aan niets anders te denken dan aan fietsen en lezen en slapen en eten en fietsen en… En als de zon op haar hoogste punt stond vleiden we ons neer in een korenveld. En zonder de minste moeite vielen we in slaap, om daarna weer verder te gaan. Steeds gingen we verder, naar het doel dat ons als Sirenen in de oren klonk. We hoefden niet te vrezen voor de weg. We waren namelijk zelf de weg. “Ga zuidwaarts”, zei een man die het kon weten, toen ons kompas het begaf. “Zuidwaarts zul je altijd vinden wat je zoekt.” Het waren dagen die nooit leken te eindigen. We deelden de dagen in twee, en dan nog leek iedere dag uit twee vol bezwangerde dagen te bestaan. Het waren dagen dat we keizer en koning werden, op het toppunt van ons fysieke kunnen. Geestelijk ontstegen we het zwart basalt, en ei zo na waren we aan het zweven. Ei zo na ook konden we aan de hemel raken. En soms, dan verfijnden we de kunst van het liefhebben. Van het liefhebben van natuur en mens en vrucht en alles in een eindeloos evenwicht zonder meester of knecht, wijze of zot, waarheid of leugen. Van het moment dat de zon ons wakker aaide en we ’s avonds de dag en de zon vaarwel knielden. De dag onder het voetlicht telde vijftien uur en vijftien uur bleven we wakker met de zon die scheen op ons gezicht en onze ziel. De nacht onder de duisternis telde negen uur en negen uur bleven we dromen. Hoewel voor dromen, daarvoor waren we eigenlijk te moe nadat de dag ons had uitgeput, leeggezogen en uitgespuwd. Toen de dagen zwanger waren kenden ze geen einde. Of dat hoopten we toch.

Attached (to the soul): trying to touch the clouds on the road to Pla d’Adet.

Image0118


Co-ouderschap

21okt14

De Zwijger moet met spijt in het hart melden dat hij zijn huis voortaan om de week moet delen met een ander sujet, zijnde:

De uil van Athena

Dit na een pijnlijke breuk, omdat het nu eenmaal niet meer doenbaar was samen permanent in één hok te huizen.


Volgende uitspraak van ene Michel Verschueren heeft blijkbaar wat deining veroorzaakt op Twetter:

Om te zeuren en te zuipen hebben studenten altijd geld en tijd.

Je kan er wel eens smalend om glimlachen, maar misschien heeft onze Michel wel ergens gelijk.

Wie pal in een studentenstad woont en iedere dag vroeg uit de veren moet, heeft er vaak mee te maken.
‘De nuttelozen van de nacht’ zoals Brel zo mooi zingt. De nachtbrakers. De poortwachters van Sodom.
Ze zijn werkelijk niet uit te roeien, de zatlappen van studenten die zwalpen over straten. Ik heb er geen probleem mee, zolang ze er geen plezier in scheppen vuilniszakken open te rijten op straat.

In de vroege uren gaan de nuttelozen slapen en de dwazen werken.

Het is gemakkelijk veralgemenen zoals de ‘fils à papa’ die op kosten van pappie vijf jaar aan de unief verslijt en deze daarna nog zonder diploma verlaat. En in de tussentijd alleen maar zuipen. Maar geen nood, in de zaak van pappie is nog wel ergens een betrekking vrij. Of de zatlappen-studenten die al lallend op de plezierboot van pappie de Leie onveilig maken. Of de gegoede middenklasse die nog durft klagen over inschrijvingsgeld, terwijl ze niet beseffen dat dit gewoon over-gesubsidieerd is. Er zijn natuurlijk ook anderen. Minder gegoeden met minder kansen, maar tenminste met ‘brains’.

We zijn gewoon allemaal veel te verwend. We zijn zelfs té welvarend geworden. De balans inspanning-beloning is volledig doorgeslagen. Dat geldt uiteraard niet alleen voor studenten.
Maar het studentenleven is tegenwoordig voor te veel jongeren gewoon een speeltuin als verlengde van hun puberteit, om hun onvolwassenheid nog wat meer te rekken. Dit alles rijkelijk gesubsidieerd door de samenleving.
Wie niet meekan aan de unief of hogeschool, die moet maar vlugger gedwongen worden deze te verlaten.
De drempel om te kunnen studeren moet meer over ‘brains’ gaan dan over geld. Een evidentie toch?